Township Twenty Eleven

Belofte maakt schuld, schreef ik in mijn laatste stukje op deze blog. Dat was gisteren… precies een jaar geleden. Op Bali, waar ik de dag na de WK-finale naartoe was vertrokken, herinnerden vlaggen van gigantische afmetingen eraan dat ook de mensen in dit deel van de wereld een maandlang in de ban waren van het voetbal. Vrolijk wapperden de vlaggen van de nieuwe wereldkampioen Spanje, verliezend finalist Nederland, Italië, Frankrijk, Duitsland, Argentinië, Engeland, Japan en Zuid-Korea als bewijs hoe het WK voetbal de wereld verdeelde en verenigde.
Mijn chauffeur Wayan vertelde dat het in de desa’s een grote vlaggenzee was geweest. De vlaggen die er nog hingen, waren ongetwijfeld van luie mensen, lachte Wayan. Hij had alle wedstrijden gezien. In Indonesië werd het WK ‘s nachts uitgezonden, dus overdag zat hij slaperig achter het stuur. Toen het WK voorbij was kon hij weer op tijd naar bed. Alles op Bali werd weer zoals het was.

Naarmate het WK voetbal in Zuid-Afrika vorderde was dat ook de vraag die telkens werd gesteld: wat gaat er met Zuid-Afrika gebeuren als het WK voetbal voorbij is? Keert alles weer terug bij het oude? Of heeft het WK gezorgd voor een aantal blijvende veranderingen?
Dat laatste was namelijk wel de bedoeling. Want voor het evenement begon, werd al druk gespeculeerd over de nalatenschap van het WK, ofwel de legacy, zoals ze in Zuid-Afrika zeggen. Die legacy werd er elke keer bijgehaald als iemand de kritische vraag stelde waarom zo’n geldverslindend toernooi in hemelsnaam in een land met zoveel armoede en werkloosheid gehouden moest worden. Kon dat geld niet beter besteed worden? En was het in Zuid-Afrika bovendien niet veel te gevaarlijk met al die criminaliteit?

Een jaar na het WK maakte het Zuid-Afrika Journaal in een drietal artikelen voor het AD een voorlopige balans op. De website van de in Kaapstad woonachtige Klaas Deknatel, die al ruim een jaar voor de start van het WK begon te schrijven over de voorbereidingen van het toernooi, gaf een minder somber beeld dan het beeld dat de Nederlandse media mij gaven. Toen ik in januari vorig jaar Klaas opzocht, inspireerden onze gesprekken mij om terug te gaan naar Zuid-Afrika. Ik wilde met eigen ogen zien hoe de Zuid-Afrikanen het WK beleefden.

Wat ik zag was verwarrend. En nu, een jaar later is het dat nog altijd.
“Wanneer ga je dat laatste stukje nu eindelijk eens schrijven?” werd mij het afgelopen jaar een paar keer gevraagd. “Wat is je eindconclusie? Was het juist om het WK in Zuid-Afrika te houden?”

Een eensluidend antwoord op die vraag is niet te geven. Daarvoor is een jaar te kort. En dan nog. Er zullen zonder twijfel veel rapporten en studies worden geschreven die zullen beweren dat het goed was. En boeken die juist het tegendeel zullen bewijzen.
Duidelijk is dat het WK veel geld heeft gekost. Tijdens een presentatie die in de laatste week in het FIFA-perscentrum in Kaapstad plaatsvond, werd een bedrag genoemd van 60 miljard rand (om en nabij de 6 miljard euro). Dat bedrag zou de Zuid-Afrikaanse regering in de afgelopen zes jaar hebben geïnvesteerd (de kosten die speelsteden afzonderlijk hadden gemaakt waren daar overigens nog niet bij opgeteld). Volgens recente cijfers zou het bedrag inmiddels zijn opgelopen tot 12 miljard. Dat is veel geld, al was groot deel van het bedrag bestemd voor de bouw van nieuwe infrastructuur, zoals de modernisering van het vliegveld, de aanleg van een nieuwe buslijn, een snelle trein en brede snelwegen. Allemaal zaken waar Zuid-Afrika ook na het WK profijt van zal hebben. Maar 2 miljard voor zes nieuwe stadions, blijft natuurlijk heel veel geld.

Toch zal ik nooit vergeten hoe de mensen meeleefden met het WK. Hoe ze uit de townships naar de Parade, het grote plein in de stad, kwamen om de wedstrijden op een groot scherm te volgen en het mondiale feest mee te vieren. Hoe er ook in de townships tijdens de wedstrijden werd gezongen en gedanst. Hoe het zelfbewustzijn groeide: wat waren de Zuid-Afrikanen trots, omdat hun land erin was geslaagd om zo’n groots evenement te organiseren. En waar ik de eerste dagen nog mensen tegenkwam die somber hun bedenkingen uitten, omdat ze het WK zagen als een feestje voor de politieke elite, waarvoor zij niet waren uitgenodigd, groeide het enthousiasme dat ook na de uitschakeling van Bafana Bafana bleef voortduren.

Ook Gideon, de stickman van Khayelistha bleef lachen. Voor aanvang van het WK vertelde hij dat hij honderd wandelstokken hoopte te verkopen. Dat aantal haalde hij bij lange niet. De teller bleef steken bij zestien. Maar Gideon werd nooit somber, al wist hij je wel haarfijn uit te leggen wat er mis was in zijn land. “Zie je al die mensen op straat?” zei hij toen we op een zondagochtend door Khayelitsha liepen. “Voor veel van hen is het nog maar de vraag of ze vandaag zullen eten.”

De ongelijkheid tussen de haves en de not haves in Zuid-Afrika is groot. Daar brengt een WK niet zomaar verandering in. Niet ver weg van de betere wijken van Kaapstad, waar de overwegend blanke bevolking woont, tref je de derde wereld in de vorm van kilometerslange rijen krottenwoningen in de informal  settlements van de townships. Daar leeft nog altijd een groot deel van de zwarte bevolking en zie je geen blanken op straat. Want al is de apartheid formeel afgeschaft, de zwarte, gekleurde en blanke bevolking leeft nog altijd grotendeels in van elkaar gescheiden werelden en de vraag is of dat ooit anders zal worden.

Toch heeft dit WK de Zuid-Afrikanen aan het denken gezet. “Als wij in staat zijn om goed voor onze gasten te zorgen, waarom kunnen we dan ook niet goed voor onze eigen bevolking zorgen?” vroeg een commentator in een Zuid-Afrikaanse krant zich af. En toen ik een bezoek bracht aan een bejaardenhuis in Khayelitsha merkte de hoogbejaarde Lydia op dat er iets in de hoofden van de mensen was veranderd. “We moeten dit koesteren. We mogen dit niet verloren laten gaan,” zei de tachtigjarige hoopvol toen ik afscheid van haar nam.

Ook bij Pindiwe en haar man Albert proefde ik hoop. Hoop op vooruitgang, hoop op een betere toekomst. De hoogzwangere Pindiwe runde een koffietentje van golfplaat. Albert verdiende de kost als taxichauffeur. Hij vertelde dat hij elke dag zijn busje vollaadt met buurtgenoten om ze naar hun werk te brengen in The Waterfront, de toeristische trekpleister in de haven van Kaapstad. Overdag rijdt hij dan toeristen rond en aan het einde van avond brengt hij zijn buurtgenoten weer van hun werk naar huis. Van het extra geld dat hij zo verdiende, kocht hij een tweede busje. Daarmee rijdt een buurman de buurtkinderen naar een betere school in een betere wijk. Want voor beter onderwijs moet je buiten de townships zijn.

In Pindie’s Place ontmoette ik ook de goedlachse Des, een oudere heer die elke dag langskwam voor zijn koffie en vetkoek. Meer kon hij zich niet veroorloven, zei Des, terwijl hij zichtbaar van zijn vetkoek genoot. De dag voor de finale wist Des mij uit te leggen waarom Spanje wereldkampioen ging worden. “Spanje speelt de korte bal. Dat lijkt makkelijk, maar is moeilijk. Om de korte bal te spelen, moet je met elkaar samenspelen en vertrouwen in elkaar hebben.”

Het was mooi om in de keuken van Pindiwe zoveel levenskracht en optimisme te zien. “Weet je wat, zei Gideon, de stickman van Khayelitsha toen we onze thee op hadden. “Waarom kom je over een tijdje zelf niet terug om te kijken wat het WK ons heeft gebracht?”
“Misschien doe ik dat wel”, zei ik tegen Gideon. “Misschien kom ik ooit terug om dat met eigen ogen te kunnen zien.” In Township Twenty Fifteen of Townhip Twenty Seventeen of misschien in Township Twenty Twenty. Gideon knikte goedkeurend. “Maar ik beloof niks hè,” zei ik toen we naar buiten liepen. Belofte maakt nu eenmaal schuld.

Dit bericht is geplaatst in WK 2010, township stories en tagged als , , , , , , , , , , , . Bookmark de permalink . Plaats een reactie of laat een trackback achter: Trackback URL.

Plaats een reactie

Je email adres wordt nooit gepubliceerd of gedeeld. Verplichte velden zijn gemarkeerd *

*
*

You may use these HTML tags and attributes: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>