Dreamcatcher

Vijfentwintig jaar geleden klopte Moses Kleinhans op de deur van het strandhuis van Anthea Rossouw en haar man. Moses was een visser. Hij woonde in de buurt van Stilbaai, een kustplaats op een paar uur rijden van Kaapstad. Moses had kiespijn en haar man was tandarts. Zo is het eigenlijk gekomen, zegt Anthea Rossouw. “Die ontmoeting was het begin van alles.”
Vanuit Londen, de plaats waar ze nu woont, vertelt ze over haar levenswerk. Haar organisatie Dreamcatcher initieert sociale projecten in lokale gemeenschappen en legt daarbij sterk de nadruk op lokaal toerisme.
Toen ze daarmee begon waren de jaren van apartheid nog niet voorbij. Voor de meeste Zuid-Afrikanen was het leven overzichtelijk. In de wereld van de blanken telden kleurlingen en zwarten niet mee en degenen die wel werden toegelaten, kenden hun plaats als bedienden.

Als klein meisje groeide Anthea niet met dat wereldbeeld op. Haar vader werkte in de bouw, waar hij de leiding had over een team van kleurlingen en zwarten. Als hij met zijn team ergens naartoe werd uitgezonden voor een opdracht, sliep hij te midden van zijn mannen. Hij sprak vloeiend Xhosa en leerde zijn kinderen om altijd om open te staan voor andere culturen. Als hij weer thuiskwam vertelde hij hoe hij met de mannen had samengewerkt. Wat ze hadden gegeten en hoe ze hadden gelachen om de grappen die ze elkaar vertelden. We zijn allemaal mensen, zei hij dan. “Dat was voor een blanke Zuid-Afrikaanse man in die tijd zeer ongewoon,” zegt Anthea.

Later toen ze naar school ging, merkte ze dat het niet zo gewoon was wat haar vader deed. Het onderwijssysteem zorgde ervoor dat ze alleen met andere blanke kinderen in aanraking kwam. Op school leerde ze dat er mensen waren die het gedrag van haar vader afkeurden.
Oudtshoorn, de plaats was ze opgroeide, was in de jaren zestig en zeventig een plek waar veel migranten woonden. Klein Jeruzalem werd de stad genoemd. Er woonden veel Engelsen, Schotten, Italianen, joden en Boeren. Oudtshoorn was ook een plek waar de vrije gedachte en het conservatisme sterk met elkaar botsten.
Zelf kwam ze uit het armere deel van de stad, al woonden er alleen blanken. Laat ze maar praten, zei haar moeder tegen haar, als andere kinderen haar daar dat lieten merken. Doe je best op school en then you beat the socks out of them. “En dat is precies wat ik heb gedaan,” zegt Anthea.

Brave New World, het project waarmee Anthea aanvankelijk begon, was een hulpprogramma voor blanke bejaarden in Stilbaai die het niet al te best hadden. Moses was contact blijven houden met Anthea en haar man. Hij kwam elke dag in het centrum werken en was onder de indruk wat hij daar zag. Hij droomde van een zelfde soort centrum voor het vissersdorp Melkhoutfountein, een township waar voornamelijk kleurlingen wonen.
Met behulp van Moses lukte het haar om het vertrouwen van de lokale bevolking te winnen. De eerste stap was het bestrijden van de armoede, zegt Anthea. Er moest stromend water komen, voldoende voedsel voor de inwoners en transport voor de mensen die werk hadden. “Je kan mensen economisch niet vooruit helpen als ze de basics niet eens hebben.”
Het begin was moeilijk, maar Anthea hield vol. Door het ouderenproject in Stilbaai had ze veel oudere mensen leren kennen. Ze maakte van de nood een deugd. De ouderen uit Stilbaai hielpen haar bij het oprichten van een community centre in Melkhoutfontein.

Nog net voordat dat klaar was, stierf Moses Kleinhans. Op zijn sterfbed vroeg hij Anthea of zij zijn dromenvanger wilde zijn. Als eerbetoon aan Moses veranderde ze de naam van haar organisatie in Dreamcatcher.
Onder die naam ging het project een nieuwe fase in: werkgelegenheid creëren voor de lokale bevolking. Dat was wat haar nu voor ogen stond. Samen met de bewoners van Melkhoutfontein bedacht Anthea dat toerisme, een van de nieuwe economische pijlers van het nieuwe Zuid-Afrika, die banen wel zou kunnen creëren. Het uitgangspunt werd om toeristen kennis te laten maken met het echte Zuid-Afrika, niet het Zuid-Afrika van de shopping malls en dure hotels, maar het Zuid-Afrika met al zijn verschillende culturen, volkeren, talen en tradities.
Hiervoor bedacht Anthea het concept Cook-up-with Kamamma, waarbij toeristen op bezoek gaan bij de lokale bevolking en daar lokale gerechten krijgen geserveerd. Een eenvoudige, maar doeltreffende manier om cultuur over te dragen. Later kwamen daar de homestays bij, een soort van B&B’s, waar toeristen ook bij de mensen thuis logeren. Inmiddels zijn er meer dan zestig homestays aangesloten bij Dreamcatcher. Vorig jaar logeerden er een kleine duizend toeristen bij Dreamcatcher, die tezamen een kleine 75.000 euro voor de lokale bevolking opbrachten, zegt Anthea.

In het buitenland is haar organisatie niet onopgemerkt gebleven. Eerder al stonden de Kamamma’s op de vakantiebeurs in Utrecht. En dit voorjaar gaf Anthea zelf gastcolleges op de Nyenrode Business Universiteit. Volgend jaar is ze te gast op de Universiteit van Maastricht. Daar zei laatst iemand tegen haar: “Er bestaan veel mooie theorieën om bedrijfsstrategieën toe te passen voor een betere wereld, maar jij hebt er daadwerkelijk een toegepast.”

Dit bericht is geplaatst in community projects en tagged als , , , , , , , , , , , , , . Bookmark de permalink . Plaats een reactie of laat een trackback achter: Trackback URL.

2 Reacties

  1. Posted 8 June 2010 at 18:12 | Permalink

    Heel interessant,wist er weinig van.

  2. sonja van Proosdij
    Posted 9 June 2010 at 17:10 | Permalink

    Ik lees dat je een goed beeld krijgt van het werk van Dreamcatcher. Geweldig dat je er zo over schrijft dat helpt ons meer bekendheid te krijgen, iets wat zeker de moeite waard is en stimulerend kan werken voor onze kamamma’s.

    Sonja, secretaris Dreamcatcher Foundation Nederland

Plaats een reactie

Je email adres wordt nooit gepubliceerd of gedeeld. Verplichte velden zijn gemarkeerd *

*
*

You may use these HTML tags and attributes: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>